|
|
|
|
|
|
|
Rekencentrum
|
2 - 2 |
Don Bosco
|
|
|
|
|
|
(Klik hier voor de aanwezigheden) |
|
Don Boscos summer breeze,
Zwoel was de lente-avond die met zen zomers kantje flirt met het komende seizoen, zwoel en genadeloos. Gezapig was de ingesteldheid al kuierend naar ons gekende bruine veld, gezapig en naief. Want zo ontspannend als de hete lucht de nekharen streelt, zo medogenloos slaat die hitte toe wanneer men het leder bespeelt.
Want de zomerzon was de brenger van ellende en ternauwernood puzzelwerk. Een halve week had het bestuur nodig om aan elf spelers te graken, onze trouwe invaller Dries die deze week duidelijk van goudwaarde was door zijn keeperkledij mee te nemen en vrijwillig in de goal te gaan staan (of lag het eerder aan die grote kebap-friet die zijn reeds golvende lijn nog wat meer vorm gaf?), onze gekende waarde Gerard die stevast techniciteit, offensiviteit en overzicht in de ploeg brengt en vooral in combinatie met Robert een tandem garant voor succes weet op te zetten, en een lucratieve invallerspositie die door de eeuwig galante Jolan werd verzilverd. Maar averij ten top want met 8 op het veld moesten we vaststellen dat de omerta compleet was. Steven verkoos niet te verschijnen en zijn vleesje nog eens te draaien op het gloeiend hete rooster en ook Benny had zijn middagse op-de-lappen-gaanderij nog niet verteerd. Darenboven bleek ook Jolan niet mans genoeg om zijn belofte waar te maken.
Met de staart tussen de benen moest Don Bosco twee invallers vragen aan de thuisploeg en god believe, we kregen ze. Topkerels waren het, vaandeldragers van het eerste uur met de juiste ingesteldheid, fysieke paraatheid en de nodige inzichten en kalmte aan de bal. Geert met zijn gekrulde snor tot voorbij de mondhoeken. Licht rossend zijn haar, frivool humoristisch zijn attitude. Hij nam zelfzeker zijn plaats centraal achteraan en speelde daar de volle 90 minuten alsof hij er geboren was, alsof de schoot van zijn moeder reeds jaren daar staat. Mooi om te zien, zijn overgave, zijn omarming van het lot. Dominique (vergeef mij een potentiele schrijffout te wijten aan mijn gebrek aan kennis omtrent zijn naamvorming) vergezelde onze rosse poirot en nam plek op het middenveld aan de rechterflank. Al snel werd hij aangesproken als den Dommi en hij etaleerde ware kunst. Uittrappen stilleggen op de voet, tegenstanders uitkleeden met strakke kaps of geminutreerde passing, ja zelfs doelkansen versieren en ei zo na een doelpunt maken. Den Dommi heeft het allemaal. Zelfs bescheidenheid siert hem wanneer hij na de match onze Ceusters voor Zidane ziet. 2 knapen die veel meer dan het saleciaanse gerstennat verdienden, altijd een meerwaarde.
-
Doctoraten zijn onnodig om te berekenen dat we zelfs met deze flamboyante versterkingen nog steeds maar met 10 man stonden. 10 man onder stoom, met de vista en overwinningsdrang tegen elf geroutineerde, trained killers with a cause. Maar we stonden onze man en de balcirculatie was voortreffelijk. Onze verdediging speelde slim en behendig rond waardoor het spel zodanig verlegd werd dat de man minder situatie verdampte als sneeuw voor de zon. Ja, we creerden kansen, gebruikte de flanken en belaagden het gekende doelhout. Gerard en Dommi vonden combinatiespel met Ruben of een centrale middenvelder en wisten zo mee op te rukken. Wanneer de centrale mannen dan ook meeschuiven is het hete standje in de zestien een feit.
Eerst controleert Vincent nog onhandig de bal in de kleine rechthoek, zoekend naar een gaatje. Zoals steeds is Ceusters bij zulke zoektochten het best passende sluitstuk. Zijn positie was prominent, zijn stem klaarhelder. Het leder eenmaal in zijn bereik, haalt hij uit met de linker en poedert de bal in de netten. 0-1 op voorsprong met een man minder onder de afmattende avondzon en zowaar we klampten ons eraan vast tot aan het rustsignaal.
Dat bleek zelfs nog niet onoverkomelijk. Slechts eenmaal moest Dries zijn keeperstalenten bovenhalen op een aanvaller die vanuit een scherpe hoek alsnog de trekker overhaalde. Pluim aan Peter ook, die met zijn fysieke inspanning de aanvaller steeds wist bij te benen en hem het scoren weerhield. Maar enkel de defensieve waarde van de backs louweren zou oneer betekenen want deze week wisten Jeroen en Peter ook een serieuze meerwaarde te betekenen voor het offensieve compartiment. Hun inteligent insijpelen en opvolgen van de boerenpaarden in het middenveld gaf de nodige ademruimte en combinatiemogelijkheden. Zonder twijfel waren ze het geheime ingredient die maakte dat de ploeg aanvallen kon en zelfs met een man minder nauwelijks druk ondervond.
Een wedstrijmentaliteit die we bij aanvang van de tweede helft verdampt zagen. Ongetwijfeld mede een gevolg van de verbrande calorien en van onze beschonken dwaler die zijn weg naar het voetbalveld gevonden had en zich dan maar in de spits nestelde. En dus volgde wat men didactisch als logisch kan bestempelen, een tegengoal. Deels een weggever gezien de manke communicatie tussen keeper en verdediger, deels een pluim op de hoed van de thuisspits die reeds een hele helft zijn benen crossen zag achter een onpakbaar stuk leder maar nu toch eindelijk de onderschepping en fatale tik kon uitdelen.
Don Bosco was aangeslagen en ontmoedigd. Fysiek zaten vele spelers al ver en de bovenhand waren we kwijt. Op zulk een moment was de klasseflits van Gerard en Vincent een welgekomen gast. De doorsteekpass was op maat en de uitgekomen keeper zag zichzelf knullig uitgekapt wanneer zijn netten trilden en het groteske gelijkspel al na een paar luttele minuten tot verleden tijd werd gekatapulteerd. En zowaar, Don Bosco ontwikkelde, op de golf van het doelpunt, vleugels. Witte, satijnen vleugels als die van Pegasus op het olympische wolkenbed. En de bal ging van voet naar voet, snuisterend naar de verlossende dubbele voorsprong. Vincent tikte een 1-2 met Benoit bij elkaar, zijn schot likt de verkeerde zijde van de paal. Gerard trekt voor de zoveelste maal zijn diesel 3.0 op gang, haalt de achterlijn, brengt voor en Dommi glijdt het leder richting de netten. De attente verdediger kan nog ternauwernood redding brengen met een ultieme sliding tackle.
Doelkansen en overwicht regende als brandend lava uit een gitzwarte vulkaanuitbarsting maar Don Bosco kreeg uiteindelijk wat het niet verdiende. Eenzaam en alleen was de bal in onze zestien, verward omdat hij er zo zelden geweest was in de tweede helft. De aanvaller tikt hem van de voet en onze laatste man, Arne, hapt toe. Een terechte strafschop die ook vol vertrouwen wordt omgezet in wat de laatste minuut van de match was. Als brandend zuur doorheen de endeldarm ging een gevoel van onrecht door onze kathedralen die men ons lichaam noemt. Maar o wee de onverlaat die denkt onze laatste man hieromtrent te bekritiseren! Zijn match was feilloos en meesterlijk en zoals men wel zegt: zelf het beste renpaard struikelt wel eens.
-
Bordjes dus gelijk bij het laatste fluitsignaal. Te wijten aan een defensieve flater of een offensief mistasten? Het voelde allesins wereldvreemd om na 26 matchen nog eens de punten de delen. Na de ontnuchteringskuur van ons speerpunt en het drogen van de haren proefden de brouwsels in de kantine evenwel fris en parelend tegen de lipjes. Gedachtengangen over gouden schoenen, eilandraden, fakels en stemmingen deden hun intrede. Het seizoensetentje krijgt vorm en belooft nu al onvergetelijk te worden.
Onze strijdrossen krijgen nu een weekje rust om daarna het seizoen af te sluiten met een tweeluik in Leuven en Brussel. De schoenen hangen al half aan de haak en vooral het vertier viert hoogtij. Zo moet het zijn me dunkt, Don Bosco op zen best, op zen summers breeze.
Uw verslaggever ter plaatse,
V.R.
|
|
|
|
|